Terugvragen van uw btw-tegoed: wijzigingen vanaf 2025

Terugvragen van uw btw-tegoed: wijzigingen vanaf 2025

 

De Wet tot modernisering van de btw-ketting (Wet van 12.03.2023, BS 23.03.2023) zorgt er eveneens voor dat de teruggaafprocedure voor een kwartaalaangever wijzigt. Hoe zit dat nu precies?

Procedure teruggaaf van een btw-tegoed tot 31.12.2024?

Hier geldt het algemeen principe: het btw-tegoed overgedragen wordt naar het volgende aangiftetijdvak (art. 8/1, §1 KB nr. 4). Wilt u uw btw-tegoed terug, dan moet u dat uitdrukkelijk vragen aan de Btw, door in uw kwartaal-btw-aangifte het vakje ‘Aanvraag om terugbetaling’ aan te kruisen.

Welk btw-tegoed krijgt u dan terug?

Als de voorwaarden voldaan zijn, krijgt u het volledige openstaande btw-tegoed terug, dus niet enkel het tegoed zoals dat blijkt uit de ingediende aangifte, maar ook het tegoed dat nog openstaat op de btw-rekening-courant.

Welke voorwaarden moeten voldaan zijn?

Uw btw-aangifte waaruit uw btw-tegoed blijkt, moet tijdig ingediend zijn. Daarnaast moeten alle vorige btw-aangiften ook ingediend zijn op de indieningsdatum van de btw-aangifte waaruit het btw-tegoed blijkt en ten slotte moet uw tegoed als kwartaalaangever minstens €400,00 bedragen (€50,00 aan het einde van het jaar).

Wijziging 1 vanaf 2025: enkel btw-tegoed van periode zelf!

Vanaf 2025 kan uw verzoek tot terugbetaling alleen nog betrekking hebben op het btw-tegoed van de betrokken aangifte. Een cumul van eventuele vorige tegoeden zal niet meer terug betaald worden. De  gecumuleerde overschotten op uw btw-rekening-courant (die vanaf dan provisierekening wordt genoemd) moet u afzonderlijk terugvragen via het MyMinfinportaal.

Wijziging 2: een teruggave onder andere voorwaarden.

Een kwartaal-tegoed zal u maar worden terugbetaald wanneer:

(1) alle aangiften van de laatste zes maanden op tijd zijn ingediend en

(2) de teruggave minstens €50,00 bedraagt.

Zijn deze voorwaarden vervult, dan krijgt u uw btw-tegoed terug binnen een termijn van maximaal drie maanden na het aangiftetijdvak van de aangifte waarin om teruggaaf is verzocht (wet van 12.03.2023, BS 23.03.2023).


Investeringsaftrek: wijzigingen in 2025?

Investeringsaftrek: wijzigingen in 2025?

 

Als u investeert in nieuwe materiële of immateriële vaste activa die worden gebruikt voor uw bedrijfsactiviteiten in België, kunt u aanspraak maken op de investeringsaftrek. Overeenkomstig de wet van 12 mei 2024 en dit voor activa die zijn verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2025 geldt er een nieuwe regeling inzake ‘investeringsaftrek’. Voor ‘oudere activa’ blijft de oude regelgeving van kracht.

 

De volgende regels blijven gelden in 2025:

  • de regeling blijft voorbehouden voor wie ‘winsten’ of ‘baten’ in de personenbelasting geniet en voor wie aan de vennootschapsbelasting of BNI/venn. is onderworpen.
  • de investering moet nieuw verkregen of tot stand gebracht ‘materieel vast actief’ zijn of als nieuw verkregen ‘immaterieel vast actief’ kwalificeren. Het moet aangewend worden in België voor beroepsdoeleinden. De activa moeten over minstens drie jaar af te schrijven zijn.
  • de bestaande uitsluitingen blijven bestaan (o.a. voor activa die slechts deels beroepsmatig worden aangewend of waarvan het gebruik wordt afgestaan aan een derde, tenzij die zelf de investeringsaftrek kan toepassen).
  • wanneer de belastingplichtige onvoldoende belastbare basis heeft om de investeringsaftrek volledig te gebruiken, blijft het overschot overdraagbaar naar volgende belastbare tijdperken; de basisaftrek is maar één jaar overdraagbaar;
  • een kmo kan enkel de gewone aftrek claimen als de vaste activa rechtstreeks verband houden met de huidige of toekomstige economische activiteit die werkelijk aan de dag wordt gelegd.

 

De wetgever bevestigde tot nu toe jaarlijks de percentages voor investeringsaftrek (de oude regeling dus). Voortaan geldt een vast wettelijk percentage per type investering als volgt: De drempels om als kmo aanzien te worden, zijn vanaf boekjaar 2024 verhoogd (art. 1:24, §§1-6, WVV) . Voor het laatst afgesloten boekjaar mag niet meer dan één van volgende criteria worden overschreden:

  • jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
  • jaaromzet exclusief btw: €11.250.000;
  • balanstotaal: €6.000.000.

 

Er zullen drie categorieën investeringsaftrek zijn. De nieuwe vaste tarieven kan de belastingplichtige wel maar op één type aftrek laten gelden. Hogere basisaftrek voor eenmanszaken en kmo’s: Het tarief van de ‘basisaftrek’ wordt verhoogd van 8% naar 10%, voor ‘digitale vaste activa’ kunt u een 20%-aftrek verkrijgen.

De verhoogde ‘groene’ thematische aftrek van 30% (niet-kmo) of 40% (kmo en natuurlijk persoon) geldt voor groene investeringen zoals:

  • investeringen in efficiënt energiegebruik en hernieuwbare energie;
  • investeringen in koolstofemissievrij vervoer;
  • milieuvriendelijke investeringen;
  • ondersteunende digitale investeringen.

De wetgever heeft wel enkele beperkingen opgelegd voor deze thematische investeringsaftrekken:

  • Geen toepassing mogelijk door ondernemingen in moeilijkheden of ondernemingen die onterecht genoten staatssteun moeten terugbetalen.
  • Enkel toepassing op vaste activa waarvoor geen regionale steun wordt gevraagd
  • Geen toepassing als de investering onredelijke schade aan het leefmilieu berokkent
  • Er kan enkel een attest worden verleend als de investering op één van de lijsten voorkomt.
  • Bestaande aftrek van O&O en octrooien wordt “technologieaftrek”

De technologieaftrek geeft een aftrek van 13,5% op wanneer de belastingplichtige investeert in ‘octrooien’ en ‘vaste activa gericht op R&D van milieuvriendelijke producten en toekomstgerichte technologieën. Bij uitzondering kan de technologieaftrek voor R&D-investeringen gespreid toegepast worden in functie van de afschrijvingen van het actief. Het aftrekpercentage is dan 20,5%.


Verdachte periode bij schenkingen gaat in Vlaanderen vanaf 01.01.2025 van drie naar vijf jaar

Verdachte periode bij schenkingen gaat in Vlaanderen vanaf 01.01.2025 van drie naar vijf jaar

 

In Vlaanderen zou de zgn. verdachte periode voor niet-geregistreerde schenkingen vanaf 1 januari 2025 van drie jaar naar vijf jaar gaan. Wat betekent dat precies voor u als u iets wilt schenken? Moet u zich nu echt haasten of niet?

 

Een schenking registreren of niet? Het mag, maar het moet niet voor zover het gaat over een een roerende schenking. Een onroerende schenking is altijd onderworpen aan (progressieve) schenkbelasting, maar voor een roerende schenking mag u zelf kiezen wat u doet. In het geval dat u registreert, betaalt u de schenkbelasting van 3% in de rechte lijn en tussen partners en 7% tussen alle anderen. Daartegenover staat dat diegene die de schenking krijgt op het moment dat u overlijdt op het geschonken goed geen erfbelasting meer moet betalen.

Gaat het om roerende goederen die u schenkt, dan bent u niet verplicht om te registreren. U kunt ook werken met een hand- of bankgift. In dat geval is er geen schenkbelasting verschuldigd als u die handgift niet laat registreren.

Wordt er geen schenkbelasting betaald, dan moet u rekening houden met een “verdachte periode”. Dit betekent dat wanneer de schenker binnen een bepaalde termijn na de schenking zou overlijden, de begiftigde toch nog erfbelasting zal moeten betalen op die schenking.

 

Wat verandert er vanaf 01.01.2025?

Nog tot en met 31.12.2024 bedraagt die termijn in het Vlaams gewest drie jaar, maar vanaf 01.01.2025 zou dat vijf jaar worden. Voor een niet-geregistreerde hand- of bankgift vanaf die datum zal u dan nog vijf jaar moeten leven opdat de begiftigde geen erfbelasting moet betalen.

Gebeurt er geen registratie op het ogenblik dat de handgift plaatsvindt, dan kan er later nog een registratie gebeuren op vrijwillige basis.. Dit kunt u doen op drie manieren:

  • online, via MyMinfin, door de schenkingsdocumenten op te laden;
  • (ii) per post, door de schenkingsdocumenten op te sturen naar het bevoegde scanningscentrum;
  • (iii) op afspraak in een kantoor Rechtszekerheid (registratiekantoor).

Voor niet-geregistreerde schenkingen tot en met 31.12.2024 blijft de verdachte periode van drie jaar gelden. Enkel voor nieuwe niet-geregistreerde schenkingen vanaf 01.01.2025 geldt de langere termijn van vijf jaar. Achteraf alsnog registreren (bv. bij ernstige ziekte van schenker) blijft mogelijk, evenals een verzekering aangaan die de erfbelasting betaalt bij een overlijden tijdens de verdachte periode.

 


Meer tijd voor uw btw-aangifte vanaf 01.01.2025

Meer tijd voor uw btw-aangifte vanaf 01.01.2025

 

De Wet tot modernisering van de btw-ketting (Wet van 12.03.2023, BS 23.03.2023) maakt dat er vanaf 2025 een aantal wijzigingen zijn voor de indiening van zowel btw-aangiften, IC-listing én de betaling van verschuldigde btw.

 

Vanaf 01.01.2025 krijgen kwartaalaangevers meer tijd om hun btw-aangiften in te dienen. Ook voor de betaling van de verschuldigde btw krijgt u 5 dagen meer tijd. Concreet: een kwartaalaangifte moet vanaf 01.01.2025 ingediend worden ten laatste op de 25ste van de maand die volgt op de betrokken aangifteperiode. Kwartaalaangevers krijgen vijf dagen meer voor hun btw-aangifte.

Als uit uw kwartaalaangifte blijkt dat u btw moet betalen, dan krijgt u ook voor de betaling die 5 dagen extra de tijd, dus tot de 25ste. Deze wijziging gaat in op 01.01.2025 wat betekent dat de nieuwe regeling al geldt voor uw btw-aangifte van laatste kwartaal 2024.

Je kan dit ook nakijken op de btw-kalender van de FOD Financiën: ( https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-kalender ).

Let op!  Voor btw-maandaangevers blijft de 20ste de deadline en dat zowel voor de aangifte als voor de betaling van de btw.