Vergeet je Reprobel-aangifte niet!
Vergeet je Reprobel-aangifte niet!
Reprobel, de instantie die instaat voor de inning en herverdeling van reproductievergoedingen.
Ook dit jaar ontvingen veel ondernemers opnieuw een brief of e-mail met de vraag om voor 30 april 2025 hun aangifte in te dienen. Wat moet je hierover weten?
Reprobel is de instantie die instaat voor de inning van reproductievergoedingen. Dat zijn de vergoedingen voor het maken van – al dan niet digitale – prints en fotokopieën van auteursrechtelijk beschermde werken voor intern gebruik.
Want telkens een werknemer een foto of een tekst kopieert of van het internet plukt, zijn daarop auteursrechten verschuldigd.
De vergoeding voor deze licentie (‘bizili’ genoemd) is afhankelijk van het aantal relevante werknemers en de sector waarin u actief bent en bedraagt ten minste € 40 (exclusief 6% btw) per jaar.
Ontving je als ondernemer een brief of e-mail? Dan ben je verplicht een aangifte in te dienen. Dit kan via het digitale Reprobel-portaal. Om juridisch afgedekt te zijn, kun je een gecombineerde licentie kopen. Die omvat de reproducties van zowel digitale als afgedrukte werken.
Vooral in de groep van kleinere bedrijven en zelfstandigen nam het aantal aangiftes fors toe, met zowat 15.000 tot 62.500. Ongeveer de helft van de nieuw opgerichte ondernemingen en start-ups tekent meteen in op de gecombineerde licentie.
Reprobel heeft met meer dan 50 sectorakkoorden getekend. Bent u lid van zo’n organisatie, dan kunt u een korting op bizili krijgen. Je kan dit nakijken op: https://bizili.be/community/sector
Elektronisch factureren: stand van zaken
Elektronisch factureren: stand van zaken
Vanaf 1 januari 2026 worden gestructureerde elektronische facturen de norm voor transacties tussen Belgische ondernemingen. Wat moet u weten over e-invoicing.
Wat is elektronische facturatie of e-invoicing?
Een elektronische factuur of e-invoice is geen pdf die u via e-mail aan uw klanten stuurt. Ook al hebben die hun nut bewezen, ze bieden niet alle voordelen van e-facturen.
Een e-factuur is een factuur in het xml-bestandstype en het gestructureerde UBL-formaat. Dat klinkt technisch, maar het belangrijkste is dat dit type bestanden automatisch door de meeste boekhoudpakketten herkend en verwerkt worden met minimale manuele inbreng. En dat biedt tal van voordelen.
Wat zijn de voordelen van e-facturen?
- Facturen maken en versturen gaat razendsnel
- E-facturatie is 75% goedkoper dan factureren op papier
- Elektronische facturen worden sneller betaald
- Menselijke fouten zijn uitgesloten
In- en uitgaande facturen worden onmiddellijk na ontvangst of verzending ingeboekt, waardoor uw boekhoudkundige cijfers altijd actueel zijn. Uw boekhouding wordt dus een bruikbaar instrument om de financiële gezondheid van uw onderneming te meten.
Wat zegt de wet vandaag over e-invoicing?
EU-wetgeving De Europese Commissie maakt werk van een wetsvoorstel (ViDA) dat e-invoicing voor b2b-transacties verplicht. De timing ziet er als volgt uit:
- Tegen 2024 morgen Europese lidstaten e-invoicing verplichten, zonder toestemming van het Europese parlement. Polen en Italië doen dit vandaag al.
- Tegen 2028 moet e-invoicing de norm zijn binnen de EU. Daarnaast zal ook digitale rapportering van transactionele data vereist zijn.
De Belgische overheid maakt werk van de verplichte invoering van e-invoicing. Het parlement zette begin 2024 het licht op groen voor de wetgeving. Vanaf 1 januari 2026 worden gestructureerde elektronische facturen de norm in transacties tussen belastingplichtige ondernemingen. Voor de uitrol wordt gebruik gemaakt van het Europese PEPPOL-netwerk.
De verwachte impact is groot, want 60% van de facturen in België wordt vandaag verzonden via e-mail. Zo’n 25% van de facturen heeft al een gestructureerd formaat.
Verplichte formulieren voor de afbraak en de wederopbouw tegen 6% btw
Verplichte formulieren voor de afbraak en de wederopbouw tegen 6% btw
Om het verlaagde btw-tarief van 6% voor afbraak en wederopbouw toe te passen, moeten bepaalde voorwaarden en formaliteiten vervuld worden. U moet als aannemer een kopie ontvangen van bepaalde formulieren die uw opdrachtgever verplicht moet invullen en online moet indienen.
Afbraak en wederopbouw tegen 6%
Sinds 1 januari 2024 is het mogelijk om, onder bepaalde voorwaarden, een woning af te breken en opnieuw op te bouwen met het verlaagde btw-tarief van 6% en dit in heel België. Dit verlaagde tarief is alleen van toepassing op aannemingscontracten die zijn gesloten met in principe een particuliere opdrachtgever. De woning moet de enige en eigen woning van de opdrachtgever zijn en de bewoonbare oppervlakte mag niet groter zijn dan 200 m². Deze voorwaarden moeten gedurende minstens vijf jaar worden nageleefd.
De toepassing van het verlaagde tarief in geval van afbraak en wederopbouw is ook van toepassing op woningen die bestemd zijn om te worden verhuurd (sinds 01.06.2024). De oppervlakte van de woning mag maximaal 200 m² bedragen. De verhuurder moet de woning aan één of meerdere opeenvolgende huurders gedurende minstens 15 jaar verhuren? De huurders moeten er hun hoofdverblijfplaats vestigen. Ook in dit geval komen alleen aannemingscontracten in aanmerking voor de toepassing van het verlaagde tarief van 6%.
Formaliteiten
Om in aanmerking te komen voor het verlaagde btw-tarief van 6%, moet de opdrachtgever vooraf een specifiek formulier indienen via MyMinfin. Hieronder vindt u een overzicht van welk formulier wanneer gebruikt moet worden.
Welk formulier? | Wie dient in? | Tegen wanneer? | Verplichte bijlagen |
111/1 – 2024 Afbraak en wederopbouw (eigen woning) | Bouwheer – particulier | Voor de start van de werken | Omgevingsvergunning
Aannemingscontracten |
111/2 – 2024 Afbraak en wederopbouw (sociale verhuur) | Bouwheer (particulier of rechtspersoon) | ||
111/5 – 1 juni 2024 Afbraak en wederopbouw (langdurige privéverhuur) | Bouwheer (particulier of rechtspersoon) |
Bij het formulier moeten ook een aantal bijlagen worden gevoegd, zoals de omgevingsvergunning en de contracten met de aannemer. Wordt het formulier pas na de start van de werken ingediend, dan mag enkel de btw die na de indiening opeisbaar werd tegen 6% gefactureerd worden.
De opdrachtgever moet aan de aannemer een kopie van het ingediende formulier overhandigen. Met deze kopie bent u als aannemer in principe vrijgesteld van aansprakelijkheid als later zou blijken dat het verlaagde tarief van 6% onterecht werd toegepast.
De aannemer moet wel het referentienummer van het ingediende formulier op de factuur vermelden.
Terugvragen van uw btw-tegoed: wijzigingen vanaf 2025
Terugvragen van uw btw-tegoed: wijzigingen vanaf 2025
De Wet tot modernisering van de btw-ketting (Wet van 12.03.2023, BS 23.03.2023) zorgt er eveneens voor dat de teruggaafprocedure voor een kwartaalaangever wijzigt. Hoe zit dat nu precies?
Procedure teruggaaf van een btw-tegoed tot 31.12.2024?
Hier geldt het algemeen principe: het btw-tegoed overgedragen wordt naar het volgende aangiftetijdvak (art. 8/1, §1 KB nr. 4). Wilt u uw btw-tegoed terug, dan moet u dat uitdrukkelijk vragen aan de Btw, door in uw kwartaal-btw-aangifte het vakje ‘Aanvraag om terugbetaling’ aan te kruisen.
Welk btw-tegoed krijgt u dan terug?
Als de voorwaarden voldaan zijn, krijgt u het volledige openstaande btw-tegoed terug, dus niet enkel het tegoed zoals dat blijkt uit de ingediende aangifte, maar ook het tegoed dat nog openstaat op de btw-rekening-courant.
Welke voorwaarden moeten voldaan zijn?
Uw btw-aangifte waaruit uw btw-tegoed blijkt, moet tijdig ingediend zijn. Daarnaast moeten alle vorige btw-aangiften ook ingediend zijn op de indieningsdatum van de btw-aangifte waaruit het btw-tegoed blijkt en ten slotte moet uw tegoed als kwartaalaangever minstens €400,00 bedragen (€50,00 aan het einde van het jaar).
Wijziging 1 vanaf 2025: enkel btw-tegoed van periode zelf!
Vanaf 2025 kan uw verzoek tot terugbetaling alleen nog betrekking hebben op het btw-tegoed van de betrokken aangifte. Een cumul van eventuele vorige tegoeden zal niet meer terug betaald worden. De gecumuleerde overschotten op uw btw-rekening-courant (die vanaf dan provisierekening wordt genoemd) moet u afzonderlijk terugvragen via het MyMinfinportaal.
Wijziging 2: een teruggave onder andere voorwaarden.
Een kwartaal-tegoed zal u maar worden terugbetaald wanneer:
(1) alle aangiften van de laatste zes maanden op tijd zijn ingediend en
(2) de teruggave minstens €50,00 bedraagt.
Zijn deze voorwaarden vervult, dan krijgt u uw btw-tegoed terug binnen een termijn van maximaal drie maanden na het aangiftetijdvak van de aangifte waarin om teruggaaf is verzocht (wet van 12.03.2023, BS 23.03.2023).
Investeringsaftrek: wijzigingen in 2025?
Investeringsaftrek: wijzigingen in 2025?
Als u investeert in nieuwe materiële of immateriële vaste activa die worden gebruikt voor uw bedrijfsactiviteiten in België, kunt u aanspraak maken op de investeringsaftrek. Overeenkomstig de wet van 12 mei 2024 en dit voor activa die zijn verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2025 geldt er een nieuwe regeling inzake ‘investeringsaftrek’. Voor ‘oudere activa’ blijft de oude regelgeving van kracht.
De volgende regels blijven gelden in 2025:
- de regeling blijft voorbehouden voor wie ‘winsten’ of ‘baten’ in de personenbelasting geniet en voor wie aan de vennootschapsbelasting of BNI/venn. is onderworpen.
- de investering moet nieuw verkregen of tot stand gebracht ‘materieel vast actief’ zijn of als nieuw verkregen ‘immaterieel vast actief’ kwalificeren. Het moet aangewend worden in België voor beroepsdoeleinden. De activa moeten over minstens drie jaar af te schrijven zijn.
- de bestaande uitsluitingen blijven bestaan (o.a. voor activa die slechts deels beroepsmatig worden aangewend of waarvan het gebruik wordt afgestaan aan een derde, tenzij die zelf de investeringsaftrek kan toepassen).
- wanneer de belastingplichtige onvoldoende belastbare basis heeft om de investeringsaftrek volledig te gebruiken, blijft het overschot overdraagbaar naar volgende belastbare tijdperken; de basisaftrek is maar één jaar overdraagbaar;
- een kmo kan enkel de gewone aftrek claimen als de vaste activa rechtstreeks verband houden met de huidige of toekomstige economische activiteit die werkelijk aan de dag wordt gelegd.
De wetgever bevestigde tot nu toe jaarlijks de percentages voor investeringsaftrek (de oude regeling dus). Voortaan geldt een vast wettelijk percentage per type investering als volgt: De drempels om als kmo aanzien te worden, zijn vanaf boekjaar 2024 verhoogd (art. 1:24, §§1-6, WVV) . Voor het laatst afgesloten boekjaar mag niet meer dan één van volgende criteria worden overschreden:
- jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
- jaaromzet exclusief btw: €11.250.000;
- balanstotaal: €6.000.000.
Er zullen drie categorieën investeringsaftrek zijn. De nieuwe vaste tarieven kan de belastingplichtige wel maar op één type aftrek laten gelden. Hogere basisaftrek voor eenmanszaken en kmo’s: Het tarief van de ‘basisaftrek’ wordt verhoogd van 8% naar 10%, voor ‘digitale vaste activa’ kunt u een 20%-aftrek verkrijgen.
De verhoogde ‘groene’ thematische aftrek van 30% (niet-kmo) of 40% (kmo en natuurlijk persoon) geldt voor groene investeringen zoals:
- investeringen in efficiënt energiegebruik en hernieuwbare energie;
- investeringen in koolstofemissievrij vervoer;
- milieuvriendelijke investeringen;
- ondersteunende digitale investeringen.
De wetgever heeft wel enkele beperkingen opgelegd voor deze thematische investeringsaftrekken:
- Geen toepassing mogelijk door ondernemingen in moeilijkheden of ondernemingen die onterecht genoten staatssteun moeten terugbetalen.
- Enkel toepassing op vaste activa waarvoor geen regionale steun wordt gevraagd
- Geen toepassing als de investering onredelijke schade aan het leefmilieu berokkent
- Er kan enkel een attest worden verleend als de investering op één van de lijsten voorkomt.
- Bestaande aftrek van O&O en octrooien wordt “technologieaftrek”
De technologieaftrek geeft een aftrek van 13,5% op wanneer de belastingplichtige investeert in ‘octrooien’ en ‘vaste activa gericht op R&D van milieuvriendelijke producten en toekomstgerichte technologieën. Bij uitzondering kan de technologieaftrek voor R&D-investeringen gespreid toegepast worden in functie van de afschrijvingen van het actief. Het aftrekpercentage is dan 20,5%.
Verdachte periode bij schenkingen gaat in Vlaanderen vanaf 01.01.2025 van drie naar vijf jaar
Verdachte periode bij schenkingen gaat in Vlaanderen vanaf 01.01.2025 van drie naar vijf jaar
In Vlaanderen zou de zgn. verdachte periode voor niet-geregistreerde schenkingen vanaf 1 januari 2025 van drie jaar naar vijf jaar gaan. Wat betekent dat precies voor u als u iets wilt schenken? Moet u zich nu echt haasten of niet?
Een schenking registreren of niet? Het mag, maar het moet niet voor zover het gaat over een een roerende schenking. Een onroerende schenking is altijd onderworpen aan (progressieve) schenkbelasting, maar voor een roerende schenking mag u zelf kiezen wat u doet. In het geval dat u registreert, betaalt u de schenkbelasting van 3% in de rechte lijn en tussen partners en 7% tussen alle anderen. Daartegenover staat dat diegene die de schenking krijgt op het moment dat u overlijdt op het geschonken goed geen erfbelasting meer moet betalen.
Gaat het om roerende goederen die u schenkt, dan bent u niet verplicht om te registreren. U kunt ook werken met een hand- of bankgift. In dat geval is er geen schenkbelasting verschuldigd als u die handgift niet laat registreren.
Wordt er geen schenkbelasting betaald, dan moet u rekening houden met een “verdachte periode”. Dit betekent dat wanneer de schenker binnen een bepaalde termijn na de schenking zou overlijden, de begiftigde toch nog erfbelasting zal moeten betalen op die schenking.
Wat verandert er vanaf 01.01.2025?
Nog tot en met 31.12.2024 bedraagt die termijn in het Vlaams gewest drie jaar, maar vanaf 01.01.2025 zou dat vijf jaar worden. Voor een niet-geregistreerde hand- of bankgift vanaf die datum zal u dan nog vijf jaar moeten leven opdat de begiftigde geen erfbelasting moet betalen.
Gebeurt er geen registratie op het ogenblik dat de handgift plaatsvindt, dan kan er later nog een registratie gebeuren op vrijwillige basis.. Dit kunt u doen op drie manieren:
- online, via MyMinfin, door de schenkingsdocumenten op te laden;
- (ii) per post, door de schenkingsdocumenten op te sturen naar het bevoegde scanningscentrum;
- (iii) op afspraak in een kantoor Rechtszekerheid (registratiekantoor).
Voor niet-geregistreerde schenkingen tot en met 31.12.2024 blijft de verdachte periode van drie jaar gelden. Enkel voor nieuwe niet-geregistreerde schenkingen vanaf 01.01.2025 geldt de langere termijn van vijf jaar. Achteraf alsnog registreren (bv. bij ernstige ziekte van schenker) blijft mogelijk, evenals een verzekering aangaan die de erfbelasting betaalt bij een overlijden tijdens de verdachte periode.
Meer tijd voor uw btw-aangifte vanaf 01.01.2025
Meer tijd voor uw btw-aangifte vanaf 01.01.2025
De Wet tot modernisering van de btw-ketting (Wet van 12.03.2023, BS 23.03.2023) maakt dat er vanaf 2025 een aantal wijzigingen zijn voor de indiening van zowel btw-aangiften, IC-listing én de betaling van verschuldigde btw.
Vanaf 01.01.2025 krijgen kwartaalaangevers meer tijd om hun btw-aangiften in te dienen. Ook voor de betaling van de verschuldigde btw krijgt u 5 dagen meer tijd. Concreet: een kwartaalaangifte moet vanaf 01.01.2025 ingediend worden ten laatste op de 25ste van de maand die volgt op de betrokken aangifteperiode. Kwartaalaangevers krijgen vijf dagen meer voor hun btw-aangifte.
Als uit uw kwartaalaangifte blijkt dat u btw moet betalen, dan krijgt u ook voor de betaling die 5 dagen extra de tijd, dus tot de 25ste. Deze wijziging gaat in op 01.01.2025 wat betekent dat de nieuwe regeling al geldt voor uw btw-aangifte van laatste kwartaal 2024.
Je kan dit ook nakijken op de btw-kalender van de FOD Financiën: ( https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-kalender ).
Let op! Voor btw-maandaangevers blijft de 20ste de deadline en dat zowel voor de aangifte als voor de betaling van de btw.
Hogere belastingvermeerdering bij onvoldoende voorafbetalingen: van 6,75% naar 9%
Hogere belastingvermeerdering bij onvoldoende voorafbetalingen
Een vennootschap of eenmanszaak die te weinig voorafbetalingen van haar inkomstenbelastingen doet, moet rekening houden met een belastingvermeerdering. Tot boekjaar 2023 bedroeg deze vermeerdering 6,75% of 4,5%. Voor boekjaar 2024 wordt dit 9%. Een proactieve voorafbetalingsstrategie is dus geen overbodige luxe!
Belastingvermeerdering van 6,75% naar 9%
Als Belgische vennootschap kun je al vennootschapsbelasting betalen in het belastbaar tijdperk waarin je winst realiseert. Dit is het systeem van voorafbetalingen: al tijdens het lopende boekjaar (een deel van) de verschuldigde belasting betalen op winst die in dat boekjaar zal worden behaald.
Deze voorafbetalingen zijn echter geen verplichting. Toch spoort de fiscus ondernemers maximaal aan om dit toch te doen. Dit doet ze via belastingvermeerderingen. Tot boekjaar 2023 bedroeg deze vermeerdering 6,75% op de verschuldigde basisbelasting. Vanaf boekjaar 2024 wordt dit tarief opgetrokken naar 9%.
Neutraliseren van de belastingvermeerdering
Hoe vroeger u een voorafbetaling uitvoert, des te hoger de toegepaste neutralisatie is. Dit blijkt uit de volgende tabel:
Uiterlijke datum voorafbetaling | Neutralisatie vermeerdering (% vorig jaar) |
VA1 10 april 2024 | 12% (9,00%) |
VA2 10 juli 2024 | 10% (7,50%) |
VA3 10 oktober 2024 | 8% (6,00%) |
VA4 20 december 2024 | 6% (4,50%) |
Goed om weten: tijdens de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting zijn kleine vennootschappen – mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is – vrijgesteld van deze belastingvermeerdering.
De hierboven vermelde data en tarieven gelden voor vennootschappen waarvan het boekjaar startte op 1 januari 2024. Vennootschappen met een gebroken boekjaar zullen pas later onder de nieuwe percentages vallen. Zo moet een vennootschap met einde boekjaar op 30 december de hogere percentages pas toepassen vanaf het boekjaar dat start op 31 december 2024. Het is fiscaal optimaal om een eerste voorafbetaling te doen voor 10 april 2024.
Te weinig liquide middelen om vooraf te betalen?
Beschikt uw vennootschap over te weinig liquide middelen om een voorafbetaling te maken? Dan kunt u hiervoor een lening aangaan. De te betalen interesten zijn fiscaal aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Dit in tegenstelling tot de vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetaling, die geen fiscaal aftrekbare kost is.
Federale regering bereikt akkoord over verlaagd btw-tarief voor sloop en heropbouw van huurwoningen
Federale regering bereikt akkoord over verlaagd btw-tarief voor sloop en heropbouw van huurwoningen
Op 20 maart 2024 keurde de federale regering het verlaagde btw-tarief van 6% goed voor afbraak- en heropbouwprojecten die gevolgd worden door de bouw van huurwoningen. Dit verlaagde tarief (6% in plaats van 21%) geldt al voor particulieren die hun woning afbreken en heropbouwen.
Met deze maatregel komt de regering tegemoet aan de roep op de huurmarkt, die ook kampt met een tekort aan betaalbare woningen. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem koppelt wel enkele voorwaarden aan dit verlaagde tarief:
- de bewoonbare oppervlakte mag niet groter zijn dan 200 vierkante meter
- de bewoners (in dit geval de huurders) moeten er gedomicilieerd zijn (tweede woningen en vakantiewoningen vallen dus uit de boot)
- de woning moet voor minstens 15 jaar verhuurd worden (maar niet noodzakelijk door dezelfde huurder). De woning mag dus niet worden verkocht.
Opmerkelijk: het verlaagde btw-tarief voor verhuurders wordt niet alleen heringevoerd, maar zelfs uitgebreid. Het voordeeltarief wordt immers niet meer beperkt tot 32 Belgische steden (in de strijd tegen verkrotting), maar geldt voor het hele Belgische grondgebied. De nieuwe regeling loopt zo parallel met het enige, beperkte voordeeltarief dat de federale regering vorig jaar voor particulieren behield.
Pensioenhervorming definitief goedgekeurd: wat verandert er voor jou en je medewerkers?
Pensioenhervorming definitief goedgekeurd: wat verandert er voor jou en je medewerkers?
Op 4 april 2024 keurde het federale parlement de pensioenhervorming definitief goed. Enkele opvallende maatregelen zijn een pensioenbonus van 33.975 euro voor wie drie jaar werkt en strengere voorwaarden voor het minimumpensioen.
Pensioenbonus tot meer dan 30.000 euro
Zowel werknemers, zelfstandigen als ambtenaren zullen een pensioenbonus kunnen ontvangen. Dit is een bedrag dat je ontvangt als je verder blijft werken na de vroegste datum waarop je met (vervroegd) pensioen kunt gaan. Die datum vind je op mypension.be. Met deze bonus wil de federale regering vervroegd pensioen ontmoedigen.
Elke extra gewerkte dag telt mee, en je bouwt automatisch een bonus op zolang je tot maximaal drie jaar langer blijft doorwerken. Op het uitgekeerde bedrag moet je geen belasting betalen (bruto is dus netto).
De hoogte van de pensioenbonus hangt van meerdere factoren af:
- Bij een ‘normale’ loopbaan van minder dan 43 jaar (op de dag van de vroegste pensioendatum), krijg je 3.775 euro als je één jaar langer doorwerkt. In het tweede jaar bedraagt dit 7.550 euro, en in het derde jaar 11.325 euro. In totaal kan de bonus dus oplopen tot 22.650 euro netto.
- Een ‘lange’ loopbaan van 43 jaar of langer op je vroegste pensioendatum levert nog meer op, namelijk 11.325 euro per jaar. In totaal gaat het dus om 33.975 euro (3 * 11.325 euro).
Let wel: je klassieke pensioen en de bonus opgeteld mogen maximaal 7.969,69 euro per maand bedragen.
Deze regeling gaat in vanaf 1 januari 2025. Vanaf 1 juli 2024 komt er al een overgangsperiode voor personen die momenteel dicht bij hun pensioen staan. Op opbouw van de bonus start hierbij op 1 juli 2024, met uitbetaling aan wie vanaf 1 januari 2025 met pensioen gaat.
Minimumpensioen enkel op basis van effectief gewerkte dagen
Enkele jaren geleden besliste de federale regering om het minimumpensioen op te trekken tot 1.500 euro netto per maand. Vanaf 1 januari 2025 gelden hiervoor strengere regels.
Tot nu toe moest je als werknemer een loopbaan van minstens 30 jaar kunnen voorleggen om in aanmerking te komen. Maar via zogenoemde gelijkgestelde periodes kan ook werkloosheid onder je loopbaan vallen. Daarom heeft de regering beslist om vanaf 2025 het minimumpensioen te berekenen aan de hand van effectief gewerkte tijd.
Om recht te hebben op het volledige minimumpensioen, moet je 5.000 dagen gewerkt hebben. Dit komt neer op ongeveer 20 jaar werken. Voltijdse werkloosheid telt niet meer mee bij de berekening van een minimumpensioen. Maar veel andere vormen van afwezigheid gelden wel nog als effectief gewerkt. Denk aan moeder- en vaderschapsrust, palliatieve zorg, mantelzorg en de zorg voor een kind met een handicap. Ook een periode van tijdelijke werkloosheid telt mee. Loopbaanonderbreking, militaire dienst of stakingsdagen vallen niet onder de categorie van effectief gewerkte dagen.
Nieuw is ook dat vijf deeltijds gewerkte jaren vóór 2002 een hoger gewicht krijgen in de berekening van het minimumpensioen. Dit moet de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen helpen te verkleinen.
Beperking perequatie ambtenarenpensioenen
Nog een maatregel in het pensioenakkoord is de perequatie van de ambtenarenpensioenen. Dit heeft tot gevolg dat de hoogste ambtenarenpensioenen nauwelijks bijkomend mogen stijgen bovenop de indexatie.
Verdubbeling Wijninckx-bijdrage
Tot slot moet je – weliswaar pas vanaf 1 januari 2028 – rekening houden met een verdubbeling van de zogenaamde Wijninckx-bijdrage, van 3 naar 6 procent. Deze bijdrage wordt betaald door een zeer selecte groep van Belgen die erg hoge aanvullende pensioenen hebben opgebouwd. Volgens minister van Pensioenen Carine Lalieux zou het gaan om pensioenkapitalen van minstens 1,6 miljoen euro die zijn opgebouwd via de tweede pijler voor werknemers en van 2,2 miljoen euro voor zelfstandigen. In 2022 werd deze heffing bij amper 2.437 werknemers en bedrijfsleiders toegepast.